Op 12 juni hebben we het Heilig Avondmaal gevierd. In de ochtenddienst lazen we Handelingen 3: 1-10. ’s Avonds lazen we verder in Handelingen 3, tot en met het einde van het hoofdstuk. Het hoofdstuk begint met het verhaal van de verlamde man bij de tempel. Hij vraagt om een aalmoes. Petrus zegt: ‘zilver en goud heb ik niet; maar wat ik wel heb, geef ik je: in de naam van Jezus Christus van Nazareth: sta op en loop.’ Waarom geneest God deze man ? om deze man zijn leven terug te geven. ja. Waarom ook? Om ons te laten zien wat er met ons zal gebeuren in de opstanding. In Zijn Koninkrijk. Om ons te laten zien wat de toekomst is als we ons toevertrouwen aan Jezus.
Want je hoeft niet letterlijk verlamd te zijn om verslagen op de grond te zitten. Je hoeft niet letterlijk verlamd te zijn om je hopeloos te voelen. Je hoeft niet letterlijk verlamd te zijn om te denken dat zilver en goud je geluk gaat geven. je hoeft niet letterlijk verlamd te zijn om het niet te kunnen opbrengen om te kunnen dansen voor God en Zijn naam te loven. God wil ons genezen. Hij wil ons genezen van ons cynisme. Van onze bitterheid. Van ons ongeloof. Van alles wat ons ervan weerhoudt om te dansen voor Hem, en om Zijn naam te loven.
Hoe geneest Hij ons ? Hier aan de Avondmaalstafel. Hier is Christus. Zilver en goud hebben we niet. Maar we hebben brood en wijn. Waarin Christus tot ons komt. Om ons te genezen. Om ons leven heel te maken. Om ons te vergeven wat er fout ging in ons verleden. Om ons kracht te geven om nu te leven voor Hem. En om ons hoop te geven voor de toekomst. De glorieuze toekomst met Hem. We zullen op onze voeten springen; en we zullen dansen voor Hem.