Wat een feest om met elkaar de Startzondag te beleven ! Wat fijn om samen in de kerk te zien, met alle leeftijden door elkaar heen. Veel dank voor alle verschillende bijdragen ! Wat mooi ook om naderhand elkaar weer te kunnen ontmoeten onder het genot van koffie en lunch. Het thema was ‘Van U is de toekomst’. We lazen 1 Kronieken 29: 10-20 en Mattheus 6: 7-15. Het eerste stuk is een gebed van David dat hij bidt op het einde van zijn leven. David heeft bescheidenheid geleerd. Hij beseft zijn eigen kleinheid. En hij beseft de grootheid van God: ‘U bent geweldig en machtig. U hebt alle macht, alle eer en alle kracht. HEER, U bent Koning van de hele aarde, en U heerst over de hemel. Alles is van U!’ in een oudere vertaling: ‘want van U is het Koninkrijk en de kracht, en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid’ Davids gebed is opgenomen in de gebeden van Israël. En in de gebeden die Jezus leerde. En in het gebed dat Hij ons leert. David kan op het einde van zijn leven zich overgeven aan God. In het vertrouwen dat de toekomst van God is. Hij bidt dit gebed wanneer het volk geschenken voor de tempel heeft gebracht. Hij biedt de geschenken aan aan God… En David kon zijn eigen toekomst tegemoet gaan, ook al zou hij zelf de bouw van de tempel niet meemaken.
Hoe kunnen wij de toekomst tegemoet gaan? Brengen wij ook geschenken aan God? Wij kunnen ook als gemeente nu, met elkaar richting de toekomst gaan, omdat God ons een cadeau geeft. Wat dan? Het cadeau van het Onze Vader. Het is de bedoeling dat we het niet in de verpakking laten zitten, maar dat we het uitpakken en vervolgens gebruiken. Wij pakken dit geschenk uit, elke keer dat we dit gebed bidden. Op zondag in de kerk. Maar dat is toch niet de enige keer dat je het Onze Vader bidt. Bid het dagelijks. Als je je dag begint, bid het; als je je dag afsluit, bid het; als je blij bent, bid het; als je met je handen in je haar zit…bid dit gebed… als we samenkomen op kringen, bij vergaderingen. Soms weten we niet zo goed wat we moeten bidden. Bid dit gebed. Het bestaat uit 3 delen. Het eerste deel gaat over God. Over Gods naam, Gods Koninkrijk en Gods wil. Dat komt eerst. Als we dat helder hebben, dan komen alle andere dingen op hun plaats. Ook onze kleine en grote zorgen. Onze honger en onze dorst, die dingen die fout zijn gelopen in ons leven of bij anderen, en onze angst voor de toekomst. Die komen aan de orde in het tweede deel: ons dagelijks brood, onze schulden uit het verleden, en verzoekingen in de toekomst. En dan het derde deel van het gebed. ‘Want van U is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Amen.’ Oftewel: van U is de toekomst. En die toekomst is zo hoopvol en zo glorieus, want God zal zijn alles en in allen. Door Jezus die ons dit gebed leert en die borg staat voor de toekomst.