Op 13 november vierden we samen het Heilig Avondmaal, ’s morgens in de Woudtse Kerk en ’s avonds in De Rijstuin. We lazen verder in de gelijkenissen van Jezus: de gelijkenis van de weduwe bij de corrupte rechter (Lukas 18: 1-8), en de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Lukas 18: 9-14).
Jezus vertelde deze gelijkenis vanwege de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven. Wie zijn wij in dit verhaal van de rechter en de weduwe? Zijn wij als die weduwe die volhardend blijft bidden? Misschien wel. Het is wel de bedoeling. Maar het is de vraag of wij echt op haar lijken… misschien lijken we helemaal niet zo op haar. Misschien lijken wij veel meer op de rechter. Hoe vaak leven we wel niet alsof God er niet is; hoe vaak letten we vooral op wij zelf nodig hebben. Misschien zijn wij degene die onbenaderbaar zijn; zijn wij degene die ons doof houden voor de mensen die op ons een beroep doen.
Misschien is God de weduwe. Degene die constant probeert onze aandacht te trekken. Die een beroep doet op ons geweten, op onze trots, onze eer, onze schaamte of wat dan ook, om aandacht te trekken. Wat dan ook, om ons te bewegen om recht te doen. En om ons hart te winnen. Is God niet als de weduwe. Is God degene die volhoudt, degene die naar ons toekomt, keer op keer op keer… Zodat we ons uiteindelijk overgeven aan Hem.
God blijft naar ons toekomen, met Zijn roep om gerechtigheid. Hij blijft naar ons toekomen. Met Zijn vergeving en genade. Keer op keer… doe dit tot Mijn gedachtenis..
Gebed is niet de manier waarop wij van God gedaan krijgen wat wij zo graag willen. Gebed is de houding waarmee wij open stellen voor God, voor Zijn vasthoudendheid naar ons toe. Zijn volharding om ons lief te hebben. Gods volharding om te vergeven en om gekend te zijn door ons. En Gods volharding om trouw te zijn aan Zijn schepselen. Zijn volharding om leven te brengen uit de dood. Dat vieren we aan het Heilig Avondmaal.