Bij de gedachtenisdienst

·

Zondag 20 november was de laatste zondag van het kerkelijk jaar. We gedachten degenen die het afgelopen jaar overleden zijn: leden van onze gemeente of mensen met wie we ons sterk verbonden voelen.

We gedenken hen in het licht van Christus die gezegd heeft: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven, wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven’ (Johannes 11:25). 

We lazen Jesaja 65: 17 – 25 over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde; en Lukas 20: 27 – 40 over de opstanding van de doden. In de preek stonden we stil bij het gedeelte uit Lukas. 

Jezus is in de tempel, daar geeft Hij onderwijs aan het volk, de gewone mensen, en Hij verkondigt het evangelie. Terwijl Hij dat aan het doen is, komen er allemaal religieuze leiders bij staan: overpriesters, schriftgeleerden, oudsten en Sadduceeen. Ze komen naar Hem toe. Met vragen. Niet zozeer om te leren, of om Hem beter te leren kennen. Maar om Hem ergens op te vangen. Waardoor ze reden zouden Hem om Hem aan te klagen. In het stukje ervoor staat dat er ook zelfs spionnen naar Hem toe werden gestuurd met diezelfde bedoeling. Dit is dus niet een relaxed gesprek. Van hun uit is dit een politiek gesprek, het gaat over macht. Er staat iets op het spel. Niet eens zozeer het winnen van een discussie – ook wel. Maar vooral: het overwinnen van iemand – het overwinnen van Jezus en Hem daarmee uitschakelen. Het net om Jezus begint zich te sluiten…

Nu zijn het de Sadduceeën die een vraag stellen aan Jezus. De Sadduceeën zijn een religieuze groep uit de elite. Zij onderscheiden zich van de andere religieuze groepen in Israël op een paar punten. Het belangrijkste punt: de opstanding van de doden. De Farizeeën, schrifgeleerden, en oudsten geloofden daar wel in. Voor de Sadduceeën zijn alleen de vijf boeken van Mozes gezaghebbend. Zij zeggen: daar wordt de opstanding niet in genoemd. Ze stellen Jezus een vraag over het zwagerhuwelijk. Ze hebben een absurd voorbeeld bedacht, waarmee ze willen aantonen dat de opstanding absurd is. Jezus antwoordt ze vanuit een gedeelte van de Bijbel dat voor hen gezaghebbend is. ‘Dat de doden opgewekt worden, dat heeft ook Mozes al duidelijk gemaakt in de tekst over de doornstruik, waar hij spreekt over de Heer als de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob. Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem zijn allen in leven’ (Lukas 20: 37-38).  

Zonder God zal de dood winnen. Maar we leven niet in een wereld zonder God. Hoezeer mensen ook beweren dat het wel zo is; hoezeer wij soms misschien geloven dat het wel zo is; en hoezeer wij wel niet leven alsof het een wereld is zonder God… De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood. we zullen opstaan in Christus. Dat is het evangelie. Dat is het christelijk geloof.

Zonder God zal de dood winnen. Maar God wil het leven. En Hij wil met ons zijn. Daarom werd Hij mens: om met ons te zijn. En ging in gesprek met mensen die Hem wilden pakken op Zijn woorden. Om Hem uit te schakelen. Een paar dagen na dit gesprek gebeurde het. Hij werd opgepakt. En Hij werd uitgeschakeld, dachten ze. Hij ging aan het kruis en in het graf. En Hij verraste vriend en vijand door op te staan uit de dood. Als eerste. Hij gaat ons voor.