Op het rooster van Vertel het maar staat voor komende zondag Mattheus 19: 16-30. Dit is het verhaal van de rijke jonge man die bij Jezus komt. Met de Startzondag hebben we ook bij dit verhaal stil gestaan. In de komende dienst gaan we het dus niet zozeer hebben over de rijke jongeman, maar wel over de laatste verzen uit dit gedeelte: vers 27-30. Petrus stelt aan Jezus de volgende vraag: ‘Wij hebben alles achtergelaten en zijn U gevolgd. Waar kunnen wij naar uitzien?’ Het is een vraag naar beloning. Welke beloning krijgen wij voor het volgen van Jezus? Het is ook een vraag naar hoop en naar toekomst: welke hoop hebben wij? welke toekomst kunnen wij naar uitzien? Een goede vraag om met elkaar over na te denken, juist in deze tijd waarin er zoveel in het hier en nu op ons afkomt. Zoveel, waardoor wij het zicht op de toekomst vaak uit het oog verliezen en moedeloos kunnen worden. Des te meer reden om te luisteren naar Jezus en naar wat Hij te zeggen heeft over de hoop en de toekomst.
We lezen dus Mattheus 19: 27-30, in combinatie met de verzen uit Mattheus 4 waarin de discipelen door Jezus worden geroepen: Mattheus 4: 18-22.