Op 5 mei is de volgende doopdienst gepland. In onze kerk dopen we kinderen en volwassenen. We horen het graag als ouders van deze doopgelegenheid gebruik willen maken voor hun kind. Misschien bent u al volwassen, maar nog niet gedoopt. Dan nodig ik u van harte uit om daarover door te komen praten. ‘We zijn door de doop in Zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. Als wij delen in Zijn dood, zullen wij ook delen in Zijn opstanding’ (Rom. 6: 4-5).
Afgelopen zondag hebben we samen Palmpasen gevierd. Het feest waarop Jezus als Koning de stad Jeruzalem in komt. Het begin van de Stille Week. We lazen Lukas 19:29-40.
Wanneer Jezus Jeruzalem binnenkomt op een veulen, is er een explosie van lof aan God; de discipelen zijn in extase. Dat hebben we nog niet vaak meegemaakt. De discipelen beginnen vol vreugde en met luide stem God te prijzen. Gezegend Hij die komt als koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste / in de hoogste (hemelen).
Jezus wordt binnengehaald als Koning. Zo wordt Hij genoemd door de discipelen die Hem toejuichen. Wat geweldig! Eindelijk begint er iets van het grote feest, van de publieke erkenning en van de aanbidding die Hem toekomt. Dat is prachtig. Maar als ik dit verhaal lees, voel ik ook gêne. Gêne vanwege de uitgelaten discipelen die zo zeker lijken te zijn van zichzelf. Gêne om hoe ze straks onderuit zullen gaan. Ik schaam mij omdat de lofzang van nu, straks omslaat in verraad, verlating, verloochening.
Ik wil graag denken dat ik anders ben. Anders dan deze discipelen. Ik wil graag denken dat ik het beter zou hebben gedaan. Ik zou het beter hebben begrepen. Dat ik Jezus misschien wel had toegejuicht, maar Hem niet zou hebben verlaten of verloochend. Of dat ik bescheidener was geweest bij Zijn binnenkomst in de stad, als ik daarna toch gevallen was…
Maar is dat zo? Met gêne besef ik dat ik hetzelfde ben. Ik herinner me hoe ik uitgelaten ben geweest over Jezus, en hoe ik onderuit ging; hoe ik de verkeerde keuzes heb gemaakt; hoe ik mezelf ben tegengevallen. Hoe ik Hem heb geloofd – misschien met oprechte intenties, misschien naïef, misschien oppervlakkig – en vervolgens heb geleefd alsof ik dat niet had gedaan.
Wanneer de discipelen Jezus loven, tekenen de Farizeeën protest aan. Ze zeggen tegen Jezus dat Hij de discipelen moest stoppen. Ze zijn geschokt: Jezus krijgt hier de eer die groter is dan eer aan mensen. Jezus krijgt de eer die God toekomt; Hij hoort helemaal bij God. Jezus zegt: als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen. Ze moeten Jezus wel loven.
Blijkbaar stelt Jezus prijs op de lofzang van wispelturige mensen zoals wij. Blijkbaar stelt Hij prijs op de lofzang van ons die Hem verraden en verlaten. Blijkbaar stelt Hij prijs op de lofzang van mensen die nog niet half beseffen wat ze zingen. Jezus heeft blijkbaar liever de hartstocht van de lofzang van de wispelturige discipelen dan de koele berekening van de Farizeeën. Jezus wist wat er zou gaan gebeuren. Hij wist hoe de discipelen Hem een voor een zouden verraden, verloochenen en verlaten. En toch en toch: Hij wil onze lofzang; Hij wil onze lofzang. Wij mogen Hem loven; uit volle borst; ondanks wat er allemaal is gebeurd in ons leven. Wij mogen Hem loven uit volle borst ondanks hoe ons leven nu er uit ziet. Wij mogen Hem loven uit volle borst, ondanks wat we misschien nog allemaal gaan doen, het is maar goed dat we het niet weten. De grote lofzang voor de grote Koning is niet compleet zonder onze stem; niet compleet zonder onze lofzang – al die is met gebroken stem; met een gebroken leven; en een gebroken toewijding. En toch.
Hebben de discipelen in de verste verte beseft wat ze zongen? Wanneer wij God loven, beseffen wij dan in de verste verte wat we eigenlijk zingen? Wanneer zing je een lofzang? Doe je dat als je het helemaal op een rijtje hebt? Je leven; je geloof. Of doe je dat juist als je beseft dat dat niet zo is. We zingen van dat wat we niet begrijpen, wat we soms niet of maar half kunnen geloven. Van Jezus die de dood inging voor ons en opstond en leeft. We kunnen het wel zingen en beseffen dan in onze beste momenten, dat het waar is. We beseffen in onze beste momenten dat Hij ons leven is.
Gezegend Hij die komt als Koning in de naam van de HEER. Ik zie er naar uit elkaar te ontmoeten in de diensten van de komende dagen. Gods zegen gewenst voor de Goede Week en voor Pasen!